Een blijk van vertrouwen is het, als een auteur mij zijn manuscript laat beoordelen. In ruil daarvoor geef ik de tekst mijn volle aandacht. Dat doe ik zo minimax mogelijk: met zo min mogelijk ingrijpen een zo groot mogelijk effect bereiken.
Maar voor ik het weet, heb ik met mijn Remingtonaanslag (en koffie tot de haargrens) een lijst met suggesties uitgetikt en een checklist-op-maat gemaakt en kijk ook eens op deze site en in dit inkijkexemplaar, kijk, hier is de link. Waarom? De auteur vroeg er niet om. Zit er misschien niet eens op te wachten. De extra tijd die dit kost, reken ik natuurlijk niet.
Het zit in de genen. We zijn allemaal zo godsgruwelijk grondig en eh, dienend? Als ik vroeger een werkstuk maakte, had mijn vader, voor ik een vraag kon stellen, al een stapel boeken uitgestald: over het betreffende onderwerp en over verwante, minstens zo interessante onderwerpen. Vraag ik mijn zus iets over taal of tekst (‘schrijf je dit aan elkaar of los?’), dan krijg ik een mail met vier bijlagen met handige overzichten.
KELZSen
Het is een begrip bij de Hopsters, KELZSen. Kantjes Eraf Lopen Zonder Schuldgevoel. Denk: biertje op terras met je benen omhoog terwijl je collega’s vergaderen. En dat dan met rustige ademhaling en schoon geweten.
KELZSen. Voor ons is dat: gewoon je werk doen. Niets extra’s. Maar we bakken er niks van, van dat hele KELZSen. Misschien willen we het niet, want die extra’s maken het zo leuk. Het werk en het contact. Iets met aandacht en betrokkenheid. Ik wil iets betekenen voor jou als auteur.
Als jij mij bij je boek betrekt, voel ik me oprecht betrokken. Bij de tekst en een beetje bij de mens erachter.
Als jij mij je boek toevertrouwt, geef ik jou mijn beste redacteur.
En dan kun je dat ongevraagde advies en die licht dwingende suggesties vrolijk in de wind slaan.