Boeien! 3 tips voor non-fictieschrijvers

Jet Hopster
Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email

Je hebt je boekidee en bent er Goed Gestructureerd mee aan de slag gegaan. Je hebt op een rij uit welke onderdelen je boek gaat bestaan. Gewoon maar achter elkaar..? Onze dochter (8) deed dat zo, aan duidelijkheid niets te wensen overlatend: ‘Ik ben Saar. Dit verhaal gaat over mij. Laten we beginnen bij mijn geboorte.’ En hoe spannend dat ook was, verhaaltechnisch kan het een tikkie boeiender.

Misschien kom je vanaf de andere kant. Had je een te ingewikkelde structuur en ben je net uit de knoop. De klit ontward, een stuk eruit geknipt, now what?

Borstelen tot het glimt is niet genoeg. Niet bij fictie, niet bij non-fictie. Ik houd me alleen bezig met non-fictie. En ook daar geldt: om je lezer geboeid te houden moet je dynamiek aanbrengen. Reliëf. Afwisseling. En dat zit hem niet alleen in structuur.

Drie tips voor een boeiend boek:

1. Zorg voor een iets spannender structuur: In een familiegeschiedenis kun je bijvoorbeeld starten met een flash forward, dan terug naar het ‘begin’ en vanaf daar chronologisch. Je kunt ook in het midden beginnen en in flash backs de nodige informatie geven. Of je wisselt je hoofdstukken af: verteller1-verteller2 (zoals in Het zwijgen van Maria Zachea), of heden-verleden, of kleine geschiedenis-grote geschiedenis. Dat je dat laatste subtiel met elkaar kunt verweven laat Marja Vuijsje mooi zien in Ons kamp dat ik nu lees.

(Kijk wat op een natuurlijke manier past bij jouw verhaal. Maak het niet te bont. Voor je het weet zit je weer in de knoop.)

2. Gooi er eens een andere tekstsoort in: Strooi bijvoorbeeld fragmenten van brieven door je verhaal, zoals Annejet van der Zijl doet in Sonny Boy. Wissel beschrijving af met dialoog of dagboekfragment. Of neutrale stukken met de ‘eigen wijs’ (zoals Gerard van Westerloo dat noemt in Meer dan de feiten) waarin je zegt wat je ervan denkt.

3. Leg accenten: sommige verhaalelementen verdienen meer aandacht dan andere. Een cruciale wending, een gesprek, een tegenstelling. Geef die extra ruimte, letterlijk. Je kunt bijvoorbeeld elk detail beschrijven. Of je giet een dramatisch belangrijke gebeurtenis in een scène, zoals de openingsscène van Het pauperparadijsAls je de goede accenten legt, voorkom je dat je verhaal vlak wordt en gaat kabbelen.

Wat werkt voor jouw verhaal? Laat het me weten!

Jet Hopster

Jet Hopster

Andere berichten

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.